“Agnes, kun je dit overzicht vandaag nog even afmaken? “
In mijn ooghoek zie ik mijn chef aankomen, maar ik doe net of ik hem niet zie. Ik focus me op de mails die er vandaag nog uit moeten. Wanneer hij zijn vraag stelt, verstar ik en klem mijn kaken op elkaar. Ik voel dat alles in mij nee zegt. Hoe moet dat dan, daar heb ik toch helemaal geen tijd voor? En toch houd ik mijn mond. Ik pak het overzicht en werk hard door om alles af te krijgen. Door de haast zie ik niet dat er foutjes insluipen. Waar ik later een reprimande voor krijg. Daarna ga ik nog harder werken om maar te doen wat er van me verwacht wordt.
Dit is alweer een paar jaar geleden gebeurd. Het eindigde met een burn-out, natuurlijk.

Hard werken op zich is niet erg, dat doen we allemaal weleens. Maar wanneer er geen moment van rust is, van ontspanning, is het niet vol te houden.

Dat harde werken zat er bij mij al vroeg ingebakken. Dat heb ik van mijn ouders meegekregen. “Hard werken en goed je best doen, dan kom je er wel”. Ik hoor het mijn vader nog zeggen. En hard gewerkt heeft hij zeker. Tot aan zijn dood, tweeënvijftig jaar oud. Terwijl hij en mijn moeder nog zoveel plannen hadden, als reizen en van het leven genieten. Helaas is het nooit zover gekomen.

Na zijn dood nam ik me voor om het anders te doen. Maar hoe? Hardwerken was mijn overlevingsmechanisme, ik wist niet beter. Totdat ik met die burn-out thuis kwam te zitten. Het heeft wel even geduurd voordat ik me dat bewust werd.

Ik vertelde wel aan iedereen dat ik een burn-out had, maar bleef knokken. Zo snel mogelijk weer op de been, hup, hup, hup… Totdat iemand mij vroeg: Wanneer ga je accepteren dat je een burn-out hebt? Oei. Op dat moment werd ik me bewust dat praten over niet hetzelfde is als echt ervaren en accepteren. Ik was aan het vechten, hield alles letterlijk vast in mijn lichaam, had verkrampte spieren, veel hoofdpijn en rugpijn.

Pas toen ik dat besefte, dat ik het nog niet geaccepteerd had, was dat het keerpunt. Ineens zag ik: Natuurlijk ben ik helemaal opgebrand als ik kijk wat ik de afgelopen jaren allemaal heb meegemaakt en moeten doen. Dan is het niet zo gek dat het op een gegeven moment niet meer gaat. Toen ik dat durfde te erkennen, viel er een last van mijn schouders.

En vanaf dat moment is het herstel langzaam ingezet. Wat mij het meest hielp, waren rebalancing sessies. Langzaam leerde ik de taal van mijn lichaam kennen. Met zachtheid, mildheid en vooral geduld naar mijzelf heb ik mijn nieuwe weg gevonden. Mijn lichaam is daarbij nu een graadmeter geworden waar ik naar luister. Wanneer ik hoofdpijn of rugpijn voel opkomen, weet ik dat ik weer even pas op de plaats mag nemen. Mijn rust nemen en kijken wat er echt belangrijk is.

Ik heb geaccepteerd dat ik niet alles meer kan en hoef te doen, dat ik ook nee kan en mag zeggen van mezelf. Zeker als het te veel wordt. Ik heb geaccepteerd dat hard werken niet zalig makend is. Dat genieten van kleine dingen, van contact en verbinding met de mensen om me heen, veel belangrijker is dan hard werken.

En dat is leven.

1 reactie. Reactie plaatsen

Je moet inloggen om een reactie te kunnen plaatsen.